top of page

PREHISTORIE

De prehistorie van de Lage Landen beschrijft de periode vanaf ca. 250.000 v.Chr. tot het ogenblik dat de eerste geschriften opduiken in het gebied dat algemeen als de Lage Landen wordt aangeduid.
Tussen 100.000 en 10.000 v.Chr. leefden in heel Europa en dus ook in de Lage Landen neanderthalers, opgevolgd en gedeeltelijk gesecondeerd door de vroege moderne mens. In de Ardennen werd een vuursteengroeve voor Moustérienvoorwerpen gevonden, die voornamelijk door de neanderthalers werden gemaakt en gebruikt, daterend van ca. 80.000 jaar geleden. Zo'n 18.000 jaar terug werd daar de Magdaléniencultuur gesitueerd, grenzend aan een groot onbewoond gebied tot 13.000 jaar geleden. Vanaf het mesolithicum (10.000 jaar geleden) onderscheidde zich een noordelijke en zuidelijke cultuursfeer met de grote rivieren als scheidslijn.

​

De eerste neolithische landbouwnederzettingen dateren vanaf 6.500 jaar terug. De daarop volgende culturen onderscheidden zich door een transformatie van hun materiële cultuur. Contacten met mesolithische jagers-verzamelaars zorgden voor gemengde of semi-landbouwgemeenschappen.

​

De overgang naar de bronstijd gebeurde rond 2000 voor onze jaartelling. In de ijzertijd werden de Lage Landen overheerst door Keltische, resp. Germaanse culturen.

​

De aanwezigheid van de Romeinen in België begon rond 50 v.Chr. en omvatte een periode van bijna 5 eeuwen. De Romeinen hadden in die periode een wereldrijk gevormd, dat zich uitstrekte van de Rijn en Donau in het noorden, Brittannië in het westen, de Sahara in het zuiden en het gebied van de Eufraat en Tigris in het oosten. Binnen dit Romeinse Rijk lag de Provincia Gallia Belgica, dat een gebied omvatte, in Nederland het gebied ten zuiden van de Rijn, vrijwel het gehele huidige België, delen van Duitsland ten westen van de Rijn en het huidige Noord-Frankrijk boven de Seine. Het Romeinse Belgica besloeg een veel groter grondgebied dan het moderne Koninkrijk België, en de belangrijkste plaatsen in Romeins Belgica lagen in Frankrijk en Duitsland. De verzamelnaam voor de stammen in Gallia Belgica werd Belgae.

​

Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.

  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram
bottom of page