Opkomst steden en vorstendommen
Hebban olla vogala
Hebban olla vogala (ca. 1100) is lange tijd aangemerkt als de oudst bekende zin in het Oudnederlands. Het is een interlineaire quasi-glosse, die in 1932 in Oxford door de Engelse germanist Kenneth Sisam werd ontdekt op de laatste bladzijde van een Oudengels prekenhandschrift uit de abdij van Rochester (Oxford, Bodleian Library, ms.340 fol. 169v).[1]
De tekst, die werd geschreven door een West-Vlaamse kopiist, dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw. De eerste twee zinnen zijn in het Latijn. De taal waarin de rest van de tekst geschreven is wordt door de meeste taalkundigen als Oud-Westnederfrankisch aangeduid, maar hierover bestaat nog controverse.
De zin luidt:
Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu
Het is de vertaling van de Latijnse paralleltekst die ervoor staat:
Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.
De vertaling hiervan luidt:
'Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?
​
Hendrik van Veldeke 1150-1185
Hendrik van Veldeke (ook: He(y)nric van Veldeke(n), Duits Heinrich von Veldeke, Veldeke voor of omstreeks 1150 – na 1186) is de eerste volkstalige schrijver van de Lage Landen die we bij naam kennen. Zijn verhalen worden gezien als de basis voor de Nederlandse, Limburgse en Duitse literatuur. Zijn werk wordt door Duitse literatuurhistorici ook tot de Middelhoogduitse letterkunde gerekend, omdat veel van zijn werk in het Middelhoogduits werd geschreven of alleen in een Middelhoogduitse versie werd overgeleverd. Een groot deel van zijn loopbaan verbleef de dichter aan Duitse hoven.
​
Jacob van Maerlant (Brugse Vrije, ca. 1230-1235 – ca. 1288-1300)[noot 1] was een Vlaams dichter uit de dertiende eeuw en een van de belangrijkste Middelnederlandse auteurs. In de overgeleverde manuscripten wordt zijn naam gespeld als Jacob van Merlant.[noot 2] Met zijn meer dan 230.000 verzen was hij ook een van de productiefste middeleeuwse auteurs. Zijn belangrijkste werken zijn adaptaties uit het Frans en het Latijn. Van hem komen de gevleugelde uitdrukkingen "Walsche valsche poeten"[noot 3] en "Ende omdat ik Vlaminc ben".
cnape Heinrike Vriendekine / Visverkoper Brussel
De legendarische hertog Jan I van Brabant (1267-1294), overwinnaar van Woeringen (1288), verleent een visbank op de Brusselse vismarkt aan zijn "cnape Heinrike Vriendekine"
Deze originele Middeleeuws Nederlandse oorkonde (1289) berust in het Archief van het O.C.M.W. te Brussel (huisarmen van de Sint-Niklaaskerk)
​
Slag bij Woeringen 5 Juni 1288
De Slag bij Woeringen vond plaats op 5 juni 1288 en was het einde van de Limburgse Successieoorlog. Woeringen (Duits: Worringen) ligt in het huidige Duitsland en is een stadsdeel van Keulen.
In de Belgische geschiedschrijving (1838) werden de Slag bij Woeringen alsook de Guldensporenslag beschouwd als de grondslagen voor de Belgische onafhankelijkheid tegenover Duitsland en Frankrijk.
​
Guldensporenslag 11 Juli 1302 / 11 Juli viering
De Slag bij Kortrijk, beter bekend als de Guldensporenslag, werd uitgevochten op 11 juli 1302 tussen milities uit het graafschap Vlaanderen en het Frans leger onder graaf Artois met een nederlaag voor de Fransen. 500 paar gouden sporen werden op het veld verzameld van de lichamen van Franse ridders en als trofee opgehangen in de Onze-Lieve-Vrouwe Kerk van Kortrijk.
De slag vond plaats buiten de stadsmuren van Kortrijk, op het Groeningheslagveld (een kouter in de huidige wijk Sint-Jan) De slag was in militair opzicht opmerkelijk, omdat piekeniers en boogschutters in staat bleken een ridderleger te weerstaan. Dit betekende nog niet het einde van deze ridderlegers, zoals onder meer bleek bij Kassel (1328) en Westrozebeke (1382).
​
Keure van Kortenberg 27 september 1312 / Burgerrecht
Met het Keure van Kortenberg dat op 27 september 1312 in de abdij van Kortenberg door hertog Jan II van Brabant werd getekend, werd de eerste keure op het Europees vasteland van die aard bezegeld, als tweede charter over de rechten van de burgers na de Magna Carta.[1]
Het Charter of de Keure van Kortenberg was een oorkonde die op 27 september 1312 in de abdij van Kortenberg werd uitgevaardigd door hertog Jan II van Brabant. Het Brabants constitutionalisme werd op een beslissende manier versterkt door alle onderdanen rechten te verlenen en een verre voorloper van de rechtsstaat in te voeren.
​
Klaas Zannekin / Slag van Kassel 23 Augustus 1328
Nicolaas Zannekin (Lampernisse, eind 13e eeuw – Kassel, Frans-Vlaanderen, 23 augustus 1328) was een Vlaams opstandelingenleider, vooral bekend door zijn rol in de boerenopstand in de Vlaamse kuststreek tegen graaf Lodewijk II van Nevers.
Zannekin was een kleine grondeigenaar uit Lampernisse in de kasselrij Veurne, en werd buitenpoorter van Brugge, waar hij zich zeer populair maakte. De onlusten tegen Lodewijk van Nevers waren vooral gericht tegen de wijze van inning van de grafelijke belastingen. De opstandige boeren (de 'Kerels van Vlaanderen') bestreden de baljuws en belastingontvangers, en plunderden de kastelen van de edelen die trouw bleven aan de graaf. Die edelen reageerden daarop met strafexpedities. Door de graaf ingestelde onderzoekingscommissies leverden weinig resultaat op.
Zannekin slaagde erin enige steden te veroveren, zoals Nieuwpoort en Veurne (waar hij als een engel Gods werd ingehaald), Kortrijk (waar de graaf werd gevangengenomen) en Ieper. De opstandelingen kregen de steun van Robrecht van Kassel, die tot ruwaard werd aangesteld. Pogingen om Gent en Oudenaarde in handen te krijgen, mislukten echter (1325).
Nu kwam koning Karel de Schone tussenbeide ten gunste van de graaf, waarop deze werd vrijgelaten op 18 februari 1326. De Vrede van Arques (19 april 1326) moest een einde maken aan de onlusten, die evenwel spoedig weer oplaaiden, en erger dan ooit. Zannekin kreeg nu steun van Jacob Peyt en van Willem de Deken, burgemeester van Brugge, die zonder succes hulp ging vragen bij koning Eduard III van Engeland.
Nicolaas Zannekin aangevallen gedurende de Slag bij Kassel.
Een sterk Frans leger versloeg in de Slag bij Kassel (1328) de boeren en ambachtslieden uit de steden en kasselrijen Veurne, Sint-Winoksbergen, Broekburg, Kassel, Belle en Poperinge. Zannekin sneuvelde en de opstand werd hard neergeslagen.
De Vlaamse weerstand was gebroken en de Fransen namen wraak. Honderden opstandelingen werden terechtgesteld en vele anderen voor eeuwig uit Vlaanderen verbannen. Willem de Deken werd naar Parijs gevoerd en op 24 december 1328 terechtgesteld: zijn handen werden afgehakt waarna hij op een mat door de straten van Parijs tot aan de galg werd gesleept en opgehangen. Zeger Janszone uit Bredene, een andere opstandelingenleider, werd pas in februari 1329 gevat en terechtgesteld toen hij in Oostende en omgeving een nieuwe opstand probeerde te ontketenen.
De goederen van al de Vlaamse opstandelingen werden verbeurd verklaard. Vlaanderen had meer dan 3200 doden te betreuren.
​
De Blijde Inkomst (3 Januari 1356) Brussel
Het Zoutleeuwse exemplaar van de Blijde Inkomst (1356)
De Blijde Inkomst (1356) is een van de meest belangrijke documenten uit de Middeleeuwen en uit de Brabantse geschiedenis. Het betrof een aantal bindende afspraken tussen de hertog van Brabant en de Brabantse steden. Dit charter werd ondertekend op 3 januari 1356 door hertogin Johanna van Brabant (1322-1406) en haar man Wenceslas, ook wel bekend als Wenceslaus I van Luxemburg (1337-1383). Wat is de oorsprong van deze Blijde Inkomst? En welke afspraken stonden in de oorkonde?
OOK INTERESSANT:De Brabantse Successieoorlog (1356-1357)
​
Oorsprong van De Blijde Inkomste of Blijde Intrede
De oorkonde Blijde Inkomst is vernoemd naar een middeleeuwse gewoonte, die men Blijde Inkomst of Blijde Intrede noemde. De Blijde Inkomst was met name in gebruik in de Zuidelijke Nederlanden: in Brabantse en Vlaamse steden als Brussel, Mechelen, Leuven, Gent, Brugge, Antwerpen en Maastricht. Een pas aangetreden vorst, landvoogd of hertog bracht dan een vreedzaam bezoek aan de steden in zijn regeringsgebied. Hij kreeg een feestelijk onthaal van de burgers in de stad. In ruil voor deze erkenning van zijn macht, gaf de hertog of vorst de steden vaak speciale rechten en privileges, bijvoorbeeld op handelsgebied.
De feestelijke Blijde Inkomste of Intredes zijn vermoedelijk ontstaan in de laat-Romeinse Tijd, aldus de Franse historicus Michel Rouche (1934-). In de provincie Gallië reden Romeinse bestuurders dan door de stad en werden door de bevolking toegejuicht.
Enkele beroemde Blijde Intredes waren die van Filips de Schone (1301) in meerdere steden, Blijde Intrede van Johanna van Brabant en Wenceslas in Brussel (1356), Blijde Intrede van Maximiliaan I van Oostenrijk in Antwerpen (1478) en diverse Blijde Intredes van Keizer Karel V in 1515, onder meer in Brugge, Gent en Leiden.
Overigens zet het Belgische koningshuis de tradities van de Blijde Intrede nog steeds voort. Zo deed koning Albert in 1918 enkele Blijde Intredes en bezocht koning Filip in 2013 met zijn vrouw Mathilde alle Belgische provinciehoofdsteden.
​
Belangrijkste afspraken uit de Blijde Inkomst van 1356
Johanna van Brabant en Wenceslas I
De Blijde Inkomst van 1356 was het resultaat van ruim een eeuw politieke instabiliteit in Brabant. Kort voor het overlijden van hertog Hendrik II van Brabant op 1 februari 1248, had hij de Brabanders de eerste landprivileges verstrekt. Hierna volgde een eeuw van allerlei troonswisselingen, waarbij in drie gevallen minderjarige hertogen aantraden en er vaak opvolgingsproblemen waren. Tegelijkertijd groeide de macht van de Brabantse steden tussen 1248 en 1356. De steden werden rijker en hadden een goed pressiemiddel tegen de hertogen. Als deze hun ‘bedes’ (hertogelijke belastingen) kwamen innen, konden de onderdanen weigeren deze te betalen en had de landsheer een probleem.
Door bovengenoemde samenloop van omstandigheden – een zwak hertogelijk gezag en steden die machtiger werden en meer invloed wilden – werd op 3 januari 1356 in Leuven de Blijde Inkomst vastgesteld. Op die dag traden hertog Wenceslas en hertogin Johanna van Brabant aan en werd een charter ondertekend. In de kern bepaalde de Blijde Inkomst, die bestond uit 34 artikelen, de wederzijdse rechten en plichten tussen de hertogen en de Brabantse steden, burgers en adel. De belangrijkste afspraken waren:
-
De oude privileges en rechten van de onderdanen van de hertog werden opnieuw bekrachtigd.
-
De macht van de hertog werd ingeperkt. Zo werd bepaald dat deze Brabantse machthebber alleen oorlog mocht voeren met toestemming van de Brabantse steden.
-
Brabant zou ondeelbaar blijven. Het was verboden om de Brabantse ‘lande te scheydene’ (art.1).
-
De gemaakte afspraken zouden gelden tot in ‘ewelicken dagen’, dus blijvend zijn.
-
Indien de hertog zijn plichten op het gebied van privileges niet nakwam, hadden de onderdanen het recht in verzet te komen.
-
Het document bevatte een belangrijke economische afspraak: koop- en handelslieden kregen bewegingsvrijheid door heel Brabant (en Limburg). Brabant was het enige ‘Nederlandse’ gewest met dit privilege en profiteerde hiervan enorm in de vijftiende eeuw, toen de Brabantse economie floreerde.
Impact van de Blijde Inkomst
Lang ging het niet goed, want al in juni 1356 was het Brabantse charter feitelijk niet meer rechtsgeldig. Toen brak namelijk de Brabantse Successieoorlog (1356-1357) uit.
Toch heeft de Blijde Inkomst een grote invloed gehad op het hertogdom Brabant en politieke opstanden in latere eeuwen. Vanaf de inhuldiging van hertog Anton van Bourgondië (1384-1415) in 1406 tot het bewind van de Habsburgse keizer Jozef II (1741-1790) legden de machthebbers in Brabant standaard de eed van trouw af op de Blijde Inkomst. Natuurlijk werd dit charter wel telkens geactualiseerd – tot het bewind van de Spaanse vorst Filips II (1527-1598), daarna niet meer -, maar de essentie van de Blijde Inkomst bleef eeuwenlang dezelfde: vorst en onderdanen hebben onderlinge plichten en rechten, en vorstelijke willekeur dient voorkomen te worden.
Tijdens conflicten in latere eeuwen is enkele malen een beroep gedaan op de Blijde Inkomste. Zowel tijdens de Nederlandse Opstand (1568-1648) als de Brabantse Omwenteling (1789) beriepen de opstandelingen zich op het oude Brabantse document uit 1356, ter legitimatie van hun protest tegen de vorst.
Lees de tekst van de Leuvense Blijde Inkomste (1356)
Boek: Bourgondië voorbij. De Nederlanden 1250-1650
​
​
​